Gepubliceerd Op: 30 juni 2022

‘Als mijn ogen iets zien, dan maken mijn handen het bijna’

NWG-technische man Dirk Welbroek

door George Huisman

STEENWIJK – ‘Ik werk 26, 27 jaar bij de NoordWestGroep en ik heb er werkelijk van alles gedaan, van heggenknippen en voor- en achtertuintjes opschonen voor de woningstichting tot verhuiswerkzaamheden tijdens renovaties op de Oostermeenthe, aanleg van tuinen, frezen, maaien. Dat maaien heb ik wel vijftien jaar gedaan, als het niet langer is. Mooi werk’.

Aan het woord is Dirk Welbroek (62), vandaag-de-dag technische man bij de NWG Techniek, ‘ik woon samen met een hele leuke vrouw, Anneke, op de Gagels’.

‘Dat maaien op de zitmaaier, dat ging de eerste jaren goed, maar op een gegeven moment kreeg ik zoveel last van mijn rug, dat liet hij niet meer toe. Weet je wat het is: geen een veld dat je maait is vlak. Als je alleen maar de voetbalvelden maait, dat is mooi vlak. Dat hou je jaren vol. Maar als je de gewone gemeentelijke plantsoenen moet maaien, daar zitten gaten in, kuilen, bobbels, de hele dag op en neer en heen en weer op je maaiertje. Dat kwam niet goed. Ik ben twee keer aan een hernia onder in mijn rug geopereerd. Dat werk, daar moest ik mee stoppen. Toen kreeg ik de kans om hier bij de afdeling Techniek te komen. Ik heb vroeger vijftien jaar bij een loonwerker gewerkt. Als daar wat stuk was, moest je dat zelf wel proberen te maken! Dus de nodige ervaring had en heb ik wel. Nee, daar heb ik nooit een opleiding voor gehad maar wat ik wel heb: als mijn ogen iets zien dan maken mijn handen het bijna. Da’s niet zo moeilijk’.

Eerder had Dirk ook jarenlang in de avonduren een man geholpen die auto’s maakte, ‘heb ik van alles gedaan, motors gereviseerd, noem maar op’.

Ik zit op mijn plek

‘Ik zit nou op mijn plek bij Techniek en ik vind het heel erg leuk, ik heb er schik van. Ik doe nu het onderhoud van de maaiers, van de maaimachines, oliën, de messen slijpen. Als ik eentje klaar maak, dan moet ik natuurlijk eventjes een stukje maaien, of hij goed maait, hoef ik mijn oude ambacht niet helemaal los te laten. Ik ken de fijne kneepjes van die machines. Er komen nu jongens waarvan de directeur wil dat ik ze ga opleiden in het maaien. Dat zou ik erg leuk vinden als dat ging gebeuren.   En ik heb hele leuke collega’s, waar ik mee werk, met al die mannen kan ik het goed vinden’.

Tukseweg

‘Hoe ben ik hier terecht gekomen? Ik heb hier van 1978 tot 1980 gewerkt, toen zat de oude zaak nog aan de Tukseweg, met wat onenigheid weggegaan. Vandaar ben ik bij de loonwerker gekomen. Ik ben ook kippenvanger geweest, anderhalf jaar vaste dienst, ’s nachts hokken van 60.000 tot 70.000 kippen leeghalen. Ik heb ook nog anderhalf jaar bij Hillhout in Zwolle gewerkt, daar maakten ze tuinschermen en blokhutten. Later is alles goed gekomen, ben ik hier terug gekomen en altijd blijven werken. Ik wilde hier graag werken. Ik heb veel gedaan in mijn leven maar dit hier, dat vind ik het leukst om te doen. Het liefste zit ik hier. Ik hoef ook niks anders, ik kan het hier wel uitzingen tot mijn ouderdomspensioen. Na mijn pensioen? Ik denk niet dat ik ophoud, dat ik hier nog wel met regelmaat kom, vind het gewoon leuk hier. Met de jongens te zijn’.

‘Je weet ’s morgens niet wat je gaat doen, je weet niet wat er stuk gaat. Je kunt elk moment een telefoontje krijgen van: dit is kapot. Dat is elke dag weer een uitdaging en een verrassing, wat je gaat doen. En ben je ergens aan aan het sleutelen, komt er iemand anders tussendoor: hey Dirk, we hebben dit nodig of er zit iemand vast. Dan moet je je werk laten liggen. Wat er is, ga je doen. Ik zeg altijd maar zo: je moet fluitende naar het werk gaan. Als ik met tegenzin elke morgen hier heen ging had ik hier al lang niet meer gewerkt, dan was ik al lang weggeweest. Maar je ziet het: ik werk hier nog steeds!’

Deel dit bericht!