Gepubliceerd Op: 3 januari 2022

2022 wordt voor ons een topjaar!

Tekst: Stan VerhaagSW-Journaal, het vakblad voor sociale werkgelegenheid en re-integratie – uitgave 8 december 2021.

‘De systemen én ons denken zitten ons in de weg om veel meer mensen een kans te bieden’

‘Ik werd in het begin verketterd, want het was niet de bedoeling dat we een nieuwe SW gingen opstarten’

‘Als arbeidsontwikkelbedrijven moeten wij een voorliefde hebben voor het zien van talent en het inzetten ervan bij klanten’

Fotobijschrift foto 1:

Arjen Mol, directeur NoordWestGroep, drie jaar later

‘Wij faciliteren groei bij bedrijven’

Eind 2018 interviewde SW-Journaal Arjen Mol, de toen net aangestelde directeur van NoordWestGroep. Nieuwsgierig naar hoe het inmiddels gaat met hem en zijn bedrijf, nemen we weer contact op met de man die staat voor een commerciële koers. ‘Wij sluiten steeds beter aan bij de verwachtingen van het bedrijfsleven.’

Arjen Mol: ‘Met mij gaat het goed! Ik heb een prachtige job, ten eerste omdat ik een bijdrage mag leveren aan een maatschappij waarin iedereen meedoet, erbij hoort en gezien wordt. We noemen dat al snel een inclusieve arbeidsmarkt, maar eigenlijk vind ik dat best een rotwoord. Het gaat erom dat iedereen kan en mag meedoen, want dat is zó belangrijk! En ten tweede mag ik een mooi bedrijf vertegenwoordigen dat een verbinding heeft met de ondernemers in deze regio, met onderwijs en met de overheid – denk aan bestuurders, ambtenaren en Sociale Dienst. Die diversiteit en de verschillende contacten vind ik ontzettend gaaf.’

Dat u het zo leuk vindt, kan u nauwelijks verbaasd hebben. In 2018 vertelde u dat in één week tijd in drie verschillende gesprekken werd gesuggereerd dat u ergens directeur zou moeten worden.

‘Dat heb je goed onthouden. Dat is toen inderdaad gezegd, en het leuke is dat als ik er nu op terugkijk ik al meer signalen had gehad, die ik misschien niet altijd even goed heb opgepakt. Maar die lijn zat er wel in, ja.’

Waarom vindt u ‘inclusieve arbeidsmarkt’ een rotwoord?

‘Alsof er ook een exclusieve arbeidsmarkt bestaat met uitsluitingsgronden of iets dergelijks. Het gaat om mooi talent dat we slim en goed kunnen inzetten. Ik wil veel meer de aandacht hebben op iemands mogelijkheden en niet zozeer op de beperkingen, op wat ze eventueel niet kunnen. Zo kijk ik ook naar termen als “inclusief” en “exclusief”: ik wil gewoon over “de arbeidsmarkt” spreken, niet over een inclusieve arbeidsmarkt.’

En dat is niet omdat u het overdreven vindt als er gezegd wordt dat mensen met een beperking te weinig kansen krijgen op de reguliere arbeidsmarkt?

‘Mooi dat je dat aansnijdt: ik denk wel dat we nog heel veel zendingswerk te doen hebben in Nederland om mensen ook echt de mogelijkheid te bieden om te werken. Kijk, er zijn heel veel goede ondernemers, maar de systemen én ons denken ofwel de dingen die we geloven, zitten ons nog in de weg om echt veel meer mensen een kans te bieden. We zijn er dus nog niet, alhoewel ik zie dat ondernemers best wel bereid zijn hun nek uit te steken. Dat is in elk geval wat we in Steenwijk zien in het lage bijstandsniveau. We hebben afgelopen jaar als NoordWestGroep onze nek uitgestoken op dit gebied, want we hielpen in 2021 meer dan honderd mensen aan een baan. Dat resulteert in 2022 in een heel mooie extra plus in het BUIG-budget voor gemeenten.’

Dat zal u deugd doen inderdaad, want in 2018 worstelde u met het feit dat zoveel subsidie automatisch naar SW-bedrijven gaat en dat de buitenwereld daar dan iets van vindt.

‘Inderdaad. En dat is nog wel zo, al zie ik wel dat we steeds vaker reguliere tarieven vragen voor de inzet van onze medewerkers. We hebben de subsidie nog wel nodig, maar dat heeft te maken met het feit dat we al onze medewerkers een plek willen bieden. NWG Hoveniers is van oudsher ons meest rendabele bedrijfsonderdeel, maar we willen niet alleen maar werk bieden in het groen. Ook bij NWG Industrie, NWG Schoonmaak, NWG Magazijn en ons nieuwste bedrijfsonderdeel NWG Kopwerk bieden we prachtige werkzaamheden aan. Daarvoor hebben we nu nog subsidie nodig.’

‘Als we hard werken, mag daar ook normaal voor betaald worden,’ zei u drie jaar geleden. Die zakelijker aanpak begint zijn vruchten af te werpen?

‘Ja, we nemen steeds meer reguliere werkzaamheden over van bedrijven, waarbij we meer invloed krijgen op hun primaire proces en onze medewerkers tegen eerlijkere tarieven te laten werken. Anderzijds doet het hen heel goed om te zien dat ze tegen die tarieven aan het werk kunnen.’

Hebt u een voorbeeld?

‘Er is hier in Steenwijkerland het prachtig mooie bedrijf Kelders Kooien. Daar hadden we in 2018 een eerste kennismaking, wat datzelfde jaar een klein plukje omzet opleverde. Dat bedrag vertienvoudigde in 2019, en in 2020 verdubbelde het nog eens. En vanaf 2022 starten we in een WOL-pand [Werken Op Locatie], waar zeven van onze medewerkers alleen voor deze klant gaan werken. Dat bedrijf is succesvol mede dankzij de inzet van onze mensen, wil daar ook reguliere tarieven voor betalen. Ik zie het zo: behalve menskracht bieden wij dit bedrijf ook hulp bij zijn groei. Wij faciliteren groei bij bedrijven. En wij worden gehonoreerd voor wat wij goed kunnen: ondernemers ontzorgen en medewerkers duurzaam begeleiden en aan het werk houden. Sommige ondernemers kunnen of willen dat niet zelf voor hun rekening nemen. Prima, dat is dus onze toegevoegde waarde.’

Hebt u het dan vooral over groepsdetacheringen?

‘Wij zijn inderdaad succesvoller in groepsdetacheringen dan in individuele detacheringen. Dat komt ook doordat wij de afgelopen jaren onze samenwerking met lokale ondernemers flink hebben aangetrokken. We zitten periodiek met hen om tafel om hun toekomstplannen te bespreken en te bekijken welke bijdrage wij eventueel kunnen leveren.’

Drie jaar geleden zei u: ‘We hebben een grote gunfactor richting ondernemers.’

‘Zeker. Dat klopt nog steeds. We sluiten steeds beter aan bij de verwachtingen van het bedrijfsleven. Dan houden we nog steeds rekening met de mensen die bij ons werken, maar in ons doen en laten en in de professionaliteit van hoe wij bijvoorbeeld onze warehousing organiseren, kunnen wij mee met onze klanten op een niveau dat ze van ons mogen verwachten. Dat geldt niet alleen voor NWG Magazijn, maar ook voor NWG Hoveniers. We hebben daar inmiddels zo’n honderddertig mensen werken – in 2018 waren het er nog tachtig – zij doen volwaardig hovenierswerk. Maar we blijven daarnaast ook een arbeidsontwikkelbedrijf, dus wij leiden mensen op die vervolgens bij een hovenier in dienst kunnen.’

Ziet u dit ook terug in het operationeel resultaat? In 2018 voorspelde u dat het operationeel resultaat in 2019 ‘een stuk beter’ zou moeten zijn dan in 2018, ‘maar we moeten veel besparen en tegelijkertijd meer omzet creëren bij bestaande en nieuwe klanten. Dat is onze opgave voor de komende jaren’.

‘Aan de omzetkant hebben we een ontzettende plus gemaakt, van zo’n vijftig procent in 2021 vergeleken met 2018. Het operationele resultaat liet in 2018 nog een minnetje zien, maar in 2021 een dikke plus.

‘Wat we tegelijkertijd zien, is dat wij nog inhaalinvesteringen moeten doen. Er was veel achterstallig onderhoud. En verder moeten we onze organisatie verder professionaliseren. Die extra kosten komen ten laste van het totale resultaat. Wij zijn nu voor het vierde achtereenvolgende jaar binnen onzebegroting gebleven.’

Waar moest u nog veel in investeren?

‘In ons gebouw, in machines voor het groen om extra omzet te kunnen creëren en mensen aan het werk te kunnen houden. Denk ook aan een nieuw pand waarin we geïnvesteerd hebben en waar we mensen vanuit de uitkering aan het werk helpen en direct begeleiden richting ander werk. We noemen dat “NWG Kopwerk”, want we doen kopwerk op de arbeidsmarkt – zoals een wielrenner doet als hij tijdens een wedstrijd op kop rijdt: wie hier vanuit de uitkering komt werken, geven wij een prettige start om weer kennis te maken met werk, met als ambitie om door te stromen richting regulier werk óf bij ons te blijven werken. We hebben met de gemeente afgesproken dat wij mensen met een doelgroepindicatie of een “nieuw beschut”-indicatie een contract mogen aanbieden, omdat ik geloof dat een deel van de mensen in staat is om op de reguliere arbeidsmarkt een baan te verwerven. Ik zie ons als een springplank om mensen een baan aan te bieden, in een werkritme te laten komen en daarna te laten uitstromen naar regulier werk.’

Vinden de landelijke regels dat ook goed?

‘Wij doen dat gewoon, het is succesvol, en mensen die anders in de uitkering zouden zitten, varen er wel bij. Dus ik zou niet weten waarom dat niet mag.’

Met Den Haag weet je het maar nooit.

‘Dat klopt, ik werd in het begin ook wel verketterd, want het was niet de bedoeling dat weeen nieuwe SW gingen opstarten. Nou was dat ook niet mijn bedoeling, maar ik zag wel dat er heel veel mensen in de uitkering zaten die dolgraag aan het werk wilden. Hoe mooi was het dat wij een heel goede samenwerking konden creëren met de Sociale Dienst? Zij waren heel blij dat wij mensen een eerste kans boden op werk. En daar komt het succes van NoordWestGroep in beeld: we hebben meer dan voldoende werk én we kunnen dat mensen bieden in de vorm van een contract.’

Was de Kopwerk-constructie uw eigen idee of hebt u het goed gejat?

‘Nee hoor, we hebben gekeken naar waar ons bedrijf goed in is: het begeleiden van mensen. Met mijn komst hebben we daar commerciëler denken aan toegevoegd en slimmer zijn in het werven van opdrachten.

‘Een zwakte van ons bedrijf is dat we een relatief gezien heel oude populatie SW-medewerkers hebben. We voorzagen een uitstroompercentage van zeven tot negen procent per jaar. Heb je dat vijf jaar achter elkaar, dan komt je bedrijfsvoering in gevaar. Dat voorkomen we alleen met instroom van nieuwe mensen.’

Vandaar dat u op het idee kwam om mensen met een uitkering in huis te halen?

‘Juist.’

Komen er al collega-SW-bedrijven bij u in de keuken kijken?

‘Zeker, dat heeft menig bedrijf al gedaan en dat vinden wij leuk. Recent nog het SW-bedrijf uit Groningen. Ook tijdens ons directeurenoverleg vertel ik erover. Provinciale Staten en de vakbonden zijn op bezoek geweest.’

Toe maar!

‘Ik geloof erin dat de mensen in de uitkering daar niet met plezier zitten. Zij willen eigenlijk dolgraag aan het werk. Als ik daar ook maar een beetje het verschil in kan maken, dan doe ik dat graag. Iedereen roept “We gaan dat nooit allemaal oplossen” en dat geloof ik ook, want werkeloosheid is een “wicked problem” dat je nooit tot in de finesses oplost. Maar ik geloof ook dat werk het verschil kan maken voor mensen.

‘In juni 2019 was ik bij een bijeenkomst met 250 mensen in een schouwburg. Ik sprak er een jongen die in een dagopvang zat, maar bij ons weer een stap maakte richting werk. Hij vertelde me met een stoïcijns gezicht: “Arjen, je moest eens weten hoe leuk het is om ’s middags weer naar huis te kunnen fietsen met mijn broodtrommel achterop tussen de snelbinders. Om te kunnen vertellen dat ik weer aan het werk ben gegaan.” Dat zijn van die kleine momenten die stiekem heel groot zijn. Want uiteindelijk maken we daar het verschil: voor individuele medewerkers in profiel 3 of 4, in het bijstandbestand dus. Wij gingen aan de slag met “Solliciteren zonder gedoe” ­– want de naam “Open Hiring” mocht niet – en daar kwamen op een vrijdag tussen twee uur en vier uur 28 mensen op af. We hebben ze allemaal een baan aangeboden. Er zat ook iemand bij in profiel 3 of 4 en met twee jaar afstand tot de arbeidsmarkt. Hij had vierhonderd sollicitatiebrieven verstuurd en wilde dolgraag aan het werk. Hij was 60 jaar, en vanwege die leeftijd en nog wat dingetjes was hij kansloos op de arbeidsmarkt. Nu werkt hij succesvol bij ons.’

Het doel is zelfs dat deze mensen uitstromen?

‘Ja, het doel is dat ze na een jaar of twee jaar uitstromen richting een hoveniersbedrijf of een bedrijf in de maakindustrie. We zien daar de eerste voorbeelden al van. Er is een toename in de detacheringen, maar we zien ook – en die zijn natuurlijk het mooist – individuele situaties van mensen die uitstromen naar regulier werk. Soms komen ze volledig los van ons en tekenen ze een regulier contract. Soms gaan ze elders aan het werk met loonkostensubsidie. De stap richting regulier werk is een belangrijke, want er is niets wat zo sterk motiveert. Ze zitten al in een werkritme, maar regulier werk is het ultieme bewijs dat je ook op eigen kracht een baan kunt verdienen.’

In 2018 vertelde u dat u niet zo goed kunt tegen negativisme, pessimisme en luiheid. ‘Wie ons zwakker maakt, mag wat mij betreft uitzien naar een andere werkplek, zei u.  ‘En daar zal ik ze ook bij helpen.’ Is dat nog voorgekomen sindsdien?

‘Dat is zeker een paar keer aan de orde geweest. Ik wil met alle respecthierover spreken, want het klinkt bijna alsof we een bikkelhard beleid hebben gevoerd. Maar er zijn inderdaad mensen vertrokken, nadat we met elkaar in gesprek waren gegaan en zagen dat wij toch iets anders verlangen van onze medewerkers. Kijk, uiteindelijk gaat het erom dat mensen een diep geloof hebben in het talent van de mensen die bij ons werken. Ik heb dus mensen om me heen nodig die dat verkondigen én die het in de werkelijkheid kunnen creëren. Denk aan jobcoaches, assistent-teamleiders en teamleiders. Zij moeten het verschil maken voor deze medewerkers. Wat ik ontmoette in onze organisatie, was iets halfslachtigs, iets van pappen en nathouden. Maar als wij al niet overtuigd zijn van onze mensen en hun talent, hoe moeten we dan ooit ondernemers overtuigen van het feit dat ze met ons moeten samenwerken? Dat ze onze mensen bij hen moeten laten detacheren? In functies waarin contact met de buitenwereld van groot belang is, zijn er dus echt wel wat mutaties te zien geweest. En daar ben ik blij mee, hoor, want het geeft de mogelijkheid om wat meer jong bloed en meer commerciële mensen in huis te halen.’

Was het daarmee ook een generatiedingetje?

‘Deels, al heeft het niet per se met generaties te maken, maar wel met de drive die je in je werk legt. Ik geloof echt dat wij als arbeidsontwikkelbedrijven een soort voorliefde moeten hebben voor het zien van talent en het inzetten van talent bij klanten. Dat vraagt soms dat je de medewerker de overtuiging moet kunnen meegeven dat hij of zij de moeite waard is. En soms moet je in staat zijn om de werksituatie enigszins te laten aanpassen, zodat de medewerker succesvol kan zijn. Dat vraagt om de overtuigingskracht om de ondernemer een stap verder te helpen. Het vraagt dus best wel wat van je.’

Het gaat tenslotte om talenten van mensen die er niet altijd duimendik bovenop liggen. Soms moet je ernaar zoeken.

‘Absoluut. Ze zijn er. Je moet ze alleen willen zien. We slagen er steeds beter in om dat te realiseren en te gelde te maken.’

Heeft corona veel impact gehad op uw bedrijf?

‘Ja, maar het heeft ook de druk op de organisatie vergroot om creatiever te worden. Wij hebben het bedrijf een week gesloten, maar daarna zijn we heropend, omdat we vonden dat onze medewerkers niet heel lang thuis konden zitten. Inmiddels zien we elders in het land dat onze keuze daarin best succesvol is geweest en dat de mensen heel blij waren dat ze aan het werk konden blijven. Tegelijkertijd hebben we in ons bedrijf veel aanpassingen gedaan en zorgvuldig alle regels omarmt.’

Wat leverde die creativiteit op?

‘In de tweede week na de lockdown hebben wij ervoor gekozen om als mensen niet naar het werk konden komen wij het werk naar de mensen gingen brengen. We startten met de Thuiswerkcentrale. Een leuk fenomeen in onze sector – wij zijn niet het enige bedrijf waar dit gebeurd is – is dat de individuele productiviteit soms zelfs hoger lag dan toen men hier werkte. Zo hebben we het beste gemaakt van een rampzalige situatie. Ik vind het mooi om dat met een team te doen. In die situatie toch nog veel voor onze medewerkers betekenen: dat was sterk. Inmiddels zet de centrale zich in voor mensen die als gevolg van corona nog niet aan het werk kunnen, maar ook mensen die ziek zijn en niet in staat zijn naar het werk te komen. Ook daar heeft de centrale een functie gekregen.’

Tot slot: hebt u nog een tip voor Rutte-IV?

‘Van de PRO-VSO-leerlingen komt in Nederland jaarlijks ongeveer een derde thuis te zitten, na twee jaar zelfs tweederde. Wij zijn samen met een school een pilot gestart met een arbeidstrainingscentrum en een academie waar leerlingen vanaf hun derde jaar leren in een werkomgeving te functioneren. Als hun schooltijd erop zit en ze niet zelfstandig een baan vinden, nemen wij ze in dienst. Zodat ze volwaardig meedoen in onze maatschappij. Mijn tip voor Mark Rutte én de collega-bedrijven in onze sector: betrek de PRO-VSO-leerlingen al vroeg bij onze arbeidsontwikkelbedrijven.

‘En nog een tip: zet in op ontwikkeling van en werk voor mensen. Onze slogan is: “Laat je meeslepen door de kracht van werk”. Omdat wij ten diepste geloven dat werk voor veel mensen een krachtig medicijn is.’

Deel dit bericht!